door Jan Hein van Dierendonck, augustus 2015
De hoofdrolspelers
De oorsprong ligt in de omgeving van het gehucht Scrooby, in het Engelse
Nottinghamshire en gelegen langs de Great Northern Road. In Scrooby stond een imposant herenhuis dat ook dienst deed als knooppunt van de koninklijke posterijen.
In de 16e eeuw is hier een zekere William Brewster de postmeester en zijn in 1566 geboren zoon William junior mag naar de Universiteit van Cambridge. Die komt daar in aanraking met een groepje radicale academici en (Anglicaanse) geestelijken die op het randje van religieus extremisme balanceren: deze ‘puriteinen’ vonden hun kerk nog veel te Rooms, eisten een strikte zondagsheiliging en eisten veel meer vrijheid bij het interpreteren van de bijbel. Vooral Robert Brown maakt indruk: die ziet niets in hervorming, maar wil een volledige afscheiding! Andere geradicaliseerde Cambridgestudenten, allen afkomstig uit de streek rond Scrooby, zijn pastoor Richard Clyfton, priester John Smyth en de (latere) pastoor John Robinson.
Rond 1606 worden op initiatief van deze mannen in de kapel van het genoemde herenhuis geheime diensten gehouden. Engeland is onder het bewind van Jacobus (Karel) I een akelige politiestaat en na aanstelling van puriteinenjachthond Bisschop Matthew was niemand meer veilig: Holland, dat bolwerk van religieuze vrijheid, lokt. Vroeg in 1607 leidt Smyth als eerste een groep gezinnen uit het plaatsje Gainsborough naar Amsterdam. Hierdoor aangemoedigd beramen de overige drie separatisten een vluchtplan voor de Scrooby-groep.
Naar Amsterdam
Bootjes brengen de gezinnen over de rivier de Idle naar de kustplaats Boston, in de omgeving waarvan een Hollands schip klaarligt. Maar zodra hun bezittingen op het dek zijn gehesen blijkt men te zijn verraden. De groep wordt in Boston gevangen gezet. De meesten kunnen na een maand weer naar huis (al hebben velen hun huis al verkocht). Brewster, Clyfton, Robinson en de nog jonge William Bradford, een wees die ooit onder de hoede was gekomen van Brewster, blijven wat langer vastzitten, maar ook zij komen redelijk snel vrij en prompt probeert men het in 1608 opnieuw. Wederom worden ze verraden en slechts een deel van de groep weet Amsterdam te bereiken. Toch haalt in de periode daarna uiteindelijk de hele Scrooby-groep, totaal zo’n, 20-30 personen, de eindbestemming. De groepen uit Gainsbourough en Scrooby zoeken hun heil bij de uit Engeland afkomstige congregatie van de Oude Kerk, geleid door de puriteinse pastoor Johnson en de leraar Ainsworth.
Smyth blijkt zich in Amsterdam echter te ontpoppen als een soort ‘haat-imam’; hij beschouwt de doop van zuigelingen als ongeldig: iedereen moet (als volwassene) opnieuw worden gedoopt en als eerste doopt hij zichzelf. Het vervult iedereen met afgrijzen en als ook Johnson en Ainsworth hooglopende ruzie krijgen besluit de Scrooby-groep te verkassen. Robinson stuurt een keurige petitie naar het stadbestuur van Leiden en ze ontvangen een positief antwoord van stadsklerk Jan Van Hout, getekend 12 februari 1609.
Overleven in Leiden
In Leiden komt de helft van de mannen terecht in de onvermijdelijke en bikkelharde textielindustrie, de rest vindt werk als metselaar, timmerman of tabaksverkoper (enkele leden zijn de eerste tabakspijpmakers van Leiden). Brewster geeft Engels aan studenten en maakt linten. Geestelijk leider Robinson koopt met drie anderen een oud huis in de Kloksteeg, dat gaat fungeren als groepscentrum. Op het aangrenzende ommuurde terrein wordt een tiental huisjes gebouwd. Enkele leden schoppen het tot poorter (officiële burgers van Leiden) en de groep trouwt voornamelijk onderling of met sympathiserende landgenoten. Robinson begint aan een universitaire studie theologie (en in het explosieve conflict tussen de dominees Gomarus en Arminius bezoekt hij bijeenkomsten van beide kampen) en Brewster raakt geïnteresseerd in de drukpers: in het naburige huis van een rijke landgenoot, Thomas Brewer, worden twee drukkers uit Engeland aangesteld. Het is een ideale dekmantel om boeken en pamfletten te drukken waarin controversiële standpunten van de separatisten uiteen worden gezet en die heimelijk naar Engeland worden gesmokkeld.
Ondertussen is het opgroeien van de kinderen een steeds grotere bron van zorg: ze worden meegezogen in de ‘grote losbandigheid’ van de Leidse jeugd. De Leidse omgeving begint te knagen aan hun vrome godsvrucht. In Amsterdam is de groep van Smyth trouwens ook al uiteengespat. Hij wilde de congregatie laten samengaan met de Amsterdamse Doopsgezinden (mennonieten), maar dat zagen veel leden niet zitten en die keerden terug naar Engeland, waar ze de eerste baptistenkerk stichten.
Leiden blijkt sowieso een moeilijk stad om de kost te verdienen. Maar teruggaan naar Engeland is voor de meesten geen optie. De overzeese koloniën dan? Bijvoorbeeld Guyana, waar avonturier Walter Raleigh zo bloemrijk over schreef? Te Spaans. Virginia dan, waar de Engelsen al hun intrede hebben gedaan? Het vooruitzicht te worden geconfronteerd met bloeddorstige wilden en de mogelijke kosten van zo’n onderneming schrikt af, maar uiteindelijk valt er toch een beslissing.
Amerika lokt
De Virginia Company heeft uitgebreide rechten in Amerika verkregen en een nederzetting gebouwd bij Jamestown. Er zijn daar honderden plantages, met de mogelijkheid een eigen rechtssysteem in te voeren en handel te drijven met de indianen, zo meldt de ‘reclamefolder’ (maar gegadigden ho maar). Eind 1617 sturen ze Robert Cushman (een zwager van Robinson) en een zekere John Carver op pad naar Londen voor een gesprek met de Viginia Company; ze hebben een door Brewster en Robinson opgesteld listig geformuleerd document bij zich: zelfbestuur ja, maar onder autoriteit van de koning en bisschoppen. En tevens wensen zij ‘vrede te hebben met alle mensen en met wat in ons ligt, en waarin wij door niemand wensen te worden geïnstrueerd.’ Of ze dat laatste even willen uitleggen. Er volgt intensief diplomatiek overleg en uiteindelijk zullen ze pas halverwege 1619 van de armlastige Virginia Company een overeenkomst ontvangen voor rechten op een stuk land. Maar ja, zonder financier kunnen ze daar vooralsnog weinig mee.
Die zomer wordt in de bewuste Pieterkerkkoorsteeg ook het manuscript Perth Assembly van de Schot David Calderwood gedrukt, een felle aanval op Jacobus. In de dubbele bodems van wijnvaten worden de boeken weer teruggesmokkeld. Koning Jacobus is not amused. Er volgt een speurtocht naar de drukkers en een gewaarschuwde Brewster verdwijnt voor een tijdje uit beeld (hij duikt waarschijnlijk onder in Leiderdorp).
Voor de Nederlandse autoriteiten een lastige spagaat: men wil de goede relatie met Engeland niet op het spel zetten, maar persvrijheid is in de jonge staat een groot goed.
Financieringsmodel
Wat betreft de exodusplannen komt nu ook een Nederlandse onderneming in beeld: de New Netherlands Company – Holland heeft immers land geclaimd langs de rivier de Hudson. Maar dan duikt opeens de gewiekste ondernemer Thomas Weston op, die naar Leiden reist en het de groep uit het hoofd praat om met de New Netherlands Company in zee te gaan: handelaars en financiers uit Londen zullen wel geld bijeen brengen van aandeelhouders en ze zouden in feite werknemers kunnen worden van een winstgevende onderneming bedrijf. Weston keert terug naar Londen om met 70 handelaren de Merchants Adventures te vormen en Carver en Cushman gaan naar dezelfde stad om het geld te beheren en de grote overtocht te regelen. Maar opnieuw worden de bakens verzet. De koning wil geld steken in de noordelijk delen Amerika, in New England. Dat ligt dus ten noorden van de regio die al in 1606 was verkend door avonturier John Smith en waar in 1607 door de Virginia Company in opdracht van koning Jacobus Jamestown is gesticht, de eerste permanente Engelse nederzetting. Weston slaat weer aan het onderhandelen met de Company of Merchant Adventurers of the City of London en met voorwaarden minder gunstig dan eerst. Cushman stemt toch in, en dat zonder overleg met Leiden, waar men inmiddels toch al zwaar verdeeld is over het hele gedoe. De Leidenaren voelen zich door dit voldongen feit verraden. Daar komt nog bij dat de Merchant Adventurers ook bezig zijn ‘goddeloze’ vreemdelingen te rekruteren voor de overtocht. Het word een chaotische, paniekerige tijd. Carver, Cushman en de door de Adventurers aangesteld penningmeester Martin werken volledig langs elkaar heen.
Afscheid van Holland
Het idee wordt uiteindelijk om vanuit Southampton naar de Hudson te zeilen met twee schepen, waarbij zich bij de Nederlandse groep 37 Vreemdelingen zullen aansluiten. In Nederland koopt men een Engels schip van 60 ton dat nog heeft meegevochten tegen de Spaanse Armada: de Speedwell. Men wilde het in Amerika gaan gebruiken als werkschip voor visserij en handel. De Adventures huren een boot van 180 ton: de Mayflower, gebruikt voor vervoer van stoffen en wijnvaten. Men besluit in Leiden dat eerst de jongeren en sterkeren de overtocht zullen wagen, geheel op vrijwillige basis. Hartverscheurende toestanden: Bradford en diens vrouw Dorothy laten een tweejarige zoontje achter en Mary Brewster neemt maar drie van haar vijf kinderen mee. Haar ondergedoken man, mogelijk al in Engeland, zal zich later wel met hen verenigingen in Southampton. Pastoor Robinson blijft achter om de rest van de gemeenschap te leiden en zal dan zo snel mogelijk volgen.
Op 20 juli 1620 verzamelt de hele congregatie zich in de Kloksteeg voor Robinson’s afscheidspreek, psalmengezang en een feestmaal met gans en pudding. Met een laatste blik op de plaats waar met zo’n tien jaar heeft gewoond, vertrekt de volgende ochtend een groep van ongeveer 50 met een kanaalboot richting Delfshaven waar de Speedwell klaarligt. De rest van de dag wordt besteed aan het beladen en in de avond houden ze nog een laatste gebedsdienst om God’s steun te vragen voor de goede afloop. Mogelijk doen ze dat in de Oude kerk, maar er is ook wel beweerd dat ze dat niet is toegestaan en dat ze die houden op de kade: ze zijn immers van een andere geloofsrichting!
Land in zicht
In de ochtend varen ze weg, richting Hoek van Holland, de Noordzee op richting Southampton. En dan blijkt de Speedwell niet zeewaardig te zijn! Er volgen dure reparaties en omdat Weston niet aan de kosten wil bijdragen moeten ze een deel van de proviand verkopen. De groep wordt verdeeld over de twee schepen en op 5 augustus kiezen ze dan eindelijk het zeegat.
De Speedwell is waarschijnlijk voorzien van hogere masten en grotere zeilen om de Mayflower te kunnen bijhouden, en dat is de mogelijke reden dat het schip door alle extra spanningen water maakt. Ze moeten terug, haasten zich naar de haven van Darthmouth, waar de lekken worden gedicht. Op 23 augustus proberen ze het opnieuw, maar helaas. Dit keer zetten ze langzaam koers naar Plymouth, waar men tot de conclusie komt dat de Speedwell totaal niet zeevaardig is. Dan maar alles op de Mayflower. Een aantal mensen haken af, onder wie Cushing, die vreselijk zeeziek is geweest. Twee weken na aankomst vertrekt de Mayflower met 104 passagiers, waaronder drie zwangere vrouwen (twee kinderen zijn aan boord geboren) en een 25-30-koppige bemanning. Van de oorspronkelijke groep uit Scrooby vertrekken eigenlijk alleen de families Brewster en Bradford.
De overtocht blijkt een hel. Zwetend, kostend, opgepakt in een stinkend, vochtig ruim zien ze nauwelijks daglicht, leven op bier, spek, gezouten vlees, gedroogde vis, kaas en peultjes. Ze krijgen te maken met dwarswinden en hevige stormen. Er knapt een essentiële balkboog die men gelukkig weet te repareren met een meegebrachte dikke ijzeren schroef. Negen november krijgen ze na een reis van 65 dagen land in zicht. Kapitein Jones weet dat hij dicht bij de 42ste breedtegraad zit: ze zijn behoorlijk afgedreven van de geplande route.
Overeenkomst
Varend langs de kust krijgen en ze het zo kenmerkende Cape Cod in zicht en maneuvreren naar een natuurlijke haven aan het uiterste puntje van de kaap (nu Provincetown). Ze gaan voor anker, verkennen de boel, maar weten dat deze plek ver ten noorden ligt van de Hudson waar ze volgens het contract het recht hebben hun gang te gaan. Nou ja, het zij zo. Maar ook omdat ze nu eenmaal een zeer gemêleerd gezelschap vormden, dienen ze vóór ze aan land en aan de slag gaan een en ander bestuurlijk te regelen. Er wordt een overeenkomst opgesteld waarin ze aangeven loyale onderdanen te zijn en waarin in één volzin wordt gesteld dat ze ‘zich eensgezind verenigen in een maatschappelijke politieke organisatie, voor de beter besturing, het behoud en de bevordering van de genoemde doelen, om daaruit rechtmatige, en voor alle burgers geldende wetten en ordonnantiën aan te nemen en uit te vaardigen, welke dienstig geacht worden voor het welzijn van de gehele kolonie: waaraan wij allen beloven ons te onderwerpen en eraan te gehoorzamen.’ Na enige discussie wordt dit Mayflower Compact door alle 41 mannen ondertekend.
Later dat jaar stichten ze aan de overkant van de baai hun kolonie: New Plymouth. Een jaar later is nog maar de helft van hen in leven, maar met hulp van de lokale indianenstammen en onder leiding van William Bradford wordt de kolonie uiteindelijk toch nog een succes. Hun eerste echte oogst (in 1630!) vieren ze met het eten van kalkoen (Thanksgiving). Die gebedsdienst in Delfshaven heeft blijkbaar toch haar vruchten afgeworpen!
Pelgrimszaad
In 1761 is het in Delfshaven tijd voor een grondige restauratie van de St. Anthonyskapel, in de Franse régence stijl en een veel hogere voorgevel. De kerk draagt vanaf dan de naam ’Oude kerk’ of ‘Pelgrimsvaderkerk’. Maar niemand weet eigenlijk precies waar die laatste naam vandaan komt, want zelf noemden ze zich Heiligen, Vreemdelingen, Oudkomers, (Oude) Planters en Voorvaderen. Vergeet niet dat een deel was meegegaan om commerciële redenen. Het waren gewoon dappere fatsoenlijke fanatici, die verlangden naar de vrijheid om uiterst strikt in de leer te mogen zijn en wier organisatie model zou staan voor de federatieve republiek.
Ze hebben hun zaad rijkelijk verspreid. Clint (‘The Good’) Eastwood is een rechtstreekse afstammeling van William Bradford, evenals Christopher (‘Superman’) Reeve en Hugh (‘Playboy’) Hefner. Brewster levert een Bing Crosby, Richard Gere en een stuk of wat presidenten. Ook de Bush-dynastie heeft een genetisch lijntje met de Pilgrims en zelfs Barack Obama. Zijn vrouw Michelle Robinson juist weer niet: pastoor Robinson had geen nazaten en hij ging ook niet mee als pelgrim: hij overleed in 1625 in Leiden en werd bijgezet in de Pieterskerk.