Tussen de huizen Galgewater 8 en 9 bevindt zich een fraai gemetseld poortje met drie kleine gevelstenen. Bovenaan de afbeelding van een paard. Links daaronder een steen met het getal 16 en rechts een steen met 15 – samen vormen zij dus het jaartal 1615. De poorttoegang is dus van hoge ouderdom en vrij snel na de stadsuitleg van 1611 tot stand gekomen, toen de oude vestwal verdween en aan het Galgewater woningen werden gebouwd. Tegenwoordig geeft de poort toegang tot een aantal woningen in de Neeltje van Zuytbrouckhof.
De poort ontleent haar naam aan het pand Noordeinde 40 dat bekend stond als het ‘Bonte Paert’. Zeer waarschijnlijk is de houfslager of hoefsmid Lambrecht Jansz. de naamgever geweest. Hij zal wel een uithangbord aan zijn gevel hebben bevestigd. Zo wisten de vele ruiters en wagenvoerders die via de nabijgelegen Wittepoort de stad binnen kwamen, waar ze terecht konden om hun paarden te laten beslaan. Overigens wordt Lambrecht Jansz. al in 1542 genoemd als belendend eigenaar van Noordeinde 36-38. Dat pand stond bekend als de Kaatsbaan.
Nadat Lambrecht in of voor 1573 stierf, werd het pand dat zich naar achter uitstrekte tot aan de vest (nu Galgewater) eigendom van zijn weduwe, Neeltje Maertensdr. Het is haar naam die omstreeks 1585 op kaart nr. 30 in het z.g. Waterboek staat ingetekend. Op een wat latere kaart uit 1588 in het Stratenboek staat het pand op naam van haar schoonzoon, de vettewarier Heynrick Andriesz. Clouck die in 1576 met Jaapje Lambrechtsdr. trouwde.
|