De Glazenmakerspoort wordt voor het eerst in het Huisnommerboek 1871 genoemd. Toch bestond de poort al langer, want in het Bonboek Nicolaasgracht wordt ze op fol. 224vso-229 vermeld als int slopgen en bestaat dan uit acht huisjes.
Bovendien is ze goed herkenbaar op de stadsplattegrond van 1826.
Blijkens de Volkstelling van 1849 wordt alleen huisje 366 bewoond, te weten door een ongehuwde moeder die met haar elfjarige dochter met het verkopen van zwavelstokjes probeert te overleven. In 1868 verzoekt de sjouwer Passchier Smit een vergunning tot het houden en mesten van een of meer varkens in huisje nr. 370.
Na 1899 wordt niets meer van de poort vernomen en was ze sindsdien gesloten.