TerugEngelse poort [2]Terug
 
Nummer:331
Andere namen:Groenepoort [6]
Jean Pesijnhofje (na 1683)
Adres voor 1871:Wijk 4 nr. 810
Adres na 1871:Kloksteeg 21

Beschrijving:

Op 14-03-1611 verkoopt Jan de Laleijn aan Jan Robinsz., dienaer des Goddelijcken Woorts van de Engelsche gemeente, Willem Jephson, Henry Wood ende Raymulph Thichius als getrout met Jane White gezamentlick ende elcl voor een vierdepaert – een huys ende erve met een erve westwaerts daer bezijden aen gelegen. Staende ende gelegen binnen deser stede aen de zuytzijde vant Pieterskerckhoff omtrent het clockhuys, vanouts genaemt de Groenepoort.
John Robinson en de andere drie kopers maakten deel uit van een groep Engelsen die vanwege de religie waren uitgeweken naar Leiden. In 1620 besloot een deel van de gemeenschap naar Amerika te emigreren; sindsdien staan de emigranten bekend als de Pilgrimfathers. Kennelijk werden zij in Leiden opgemerkt waardoor de benaming Groenepoort veranderde in Engelsepoort.

Het huis met het naastliggende erf strekte zich in het westen uit tot aan de Donkeregracht en ten zuiden tot aan het Faliede Begijnhof. Maar over poortbebouwing – dus afzonderljjke woningen – wordt niet gesproken. Wel bedingt de verkoper Jan de Laleijn dat hij een kamer boven de poort behoudt (‘zelffs met zeecker camertgen ’t welck hij aen hem behout, comende boven de poort van dit vercofte huys’).
Pas in 1647 blijkt er sprake te zijn van 22 huisjes waarvan er spoedig een zou worden afgebroken. Tien huisjes stonden aan de oostzijde en elf aan de westzijde.

In 1683 werd op deze plek het nog altijd bestaande Jan Pesijnshofje gesticht. Jean Pesijn was een vluchteling uit de buurt van Lille, in het huidige Noord-Frankrijk. In 1683, na de dood van Jean, stichtte zijn weduwe Marie de Lannoy in de 'Engelse poort' een hofje voor bejaarde leden van de Waalse Hervormde Kerk. Het hofje wordt nog steeds bestuurd door regenten

 


Vermelding in archiefbronnen:
Nog geen gegevens gevonden.

Vermelding in andere bronnen:
Nog geen aanvullende gegevens gevonden.