De poortgeschiedenis gaat terug tot 1644 toen de stad met het kwartier tussen de Oude Herengracht, Haven en Herensingel werd vergroot. De gronden werden door het stadsbestuur verkaveld en daarna uitgegeven. Een van de gegadigden was Jan Lucasz. van Taerlingh, koper van het perceel nr. 32 (Bonboek fol. 363vso). Deze verkocht het in 1646 aan Stoffel Jansz. Ellis die het een jaar later doorverkocht aan Gillis Jansz. van Nieuwenhuysen.

Uit diens waarbrief blijkt dat het tien roeden grote erf in 1647 nog steeds ledich was; kennelijk waren de twee eerste eigenaars niet in de gelegenheid geweest om het perceel te bebouwen. Omdat het stadsbestuur bij de gronduitgifte op straffe van onteigening de voorwaarde stelde dat de grond binnen een bepaalde termijn moest zijn bebouwd, kan dat met name voor Stoffel Jansz. een reden zijn geweest om het perceel bijtijds te verkopen. Mogelijk speelden speculatieve overwegingen ook een rol en hoopten de eigenaars bij doorverkoop op snelle winst. Maar als dat het plan was kregen zij de deksel op hun neus, want terwijl Van Taerlingh in 1644 fl. 155 betaalde voor het erf, zou dat in 1647 niet meer dan fl. 160 opleveren.

Merkwaardig is dat toen Van Nieuwenhuysen op 28-05-1647 eigenaar werd van het perceel, hij in dezelfde week drie huysen alhier, genomen van ’t voorgaende [erf] verkocht aan de medicus dr. Willem Warmont en de apotheker Cornelis van Berckel. Dat doet vermoeden dat het erf toch minder ledich was dan verondersteld – tenzij een van de waarbrieven is geantidateerd (wat wel meer voorkwam, want soms verschillen de data van verkoop in het Bonboek en Waarboek aanzienlijk).

In 1732 koopt Jacob Goudijn twee van de drie huizen, staende ende gelegen in de Westhavenstraet in een poorte, genaemt de Kortepoorte, belend aen de eene sijde de Langepoorte ende aen de andere sijde de Hangpoorte. De verkoop wordt in het Bonboek op fol. 364vso-365 vermeld.

De Kortepoort is met de meeste andere poorten aan de westzijde van de Westhavenstraat al vroeg verdwenen; de stadsplattegrond van 1826 toont een kaalgeslagen omgeving