Na de Reformatie werden alle kloostergoederen geconfisceerd en dat gold ook voor het convent van Abcoude tussen Jan Vossensteeg en de Donkeregracht (nu Vollersgracht) en noordelijk grenzend aan de vestgracht (nu Oude Vest). In 1589 werd het voormalige kloosterrein door het stadsbestuur verkocht aan Sebastiaen de Roy (Bonboek fol. 515). In 1593 verkoopt De Roy een groot stuk van zijn grond aan Dionys van der Steenstrate (fol. 520) en Pieter van der Mersche (fol. 573). Op de grens van beide erven aan Vollergracht ontstond een steeg die mogelijk doorliep tot aan de Jan Vossensteeg

Er zijn echter sterke aanwijzingen dat dit – althans later – niet het geval was. In 1610 is sprake van een seeckere gang of poorte en in 1612 van een nieuw geordonneerde poorte. In 1629 lezen we over het straetgen van de erfgenamen van Dionys van Steenstraete. In 1689, 1693 en 1728 wordt gesproken over een seeckere zacksteeghe (niet te verwarren met de noordelijk gelegen zaksteeg achter de Oude Vest welke die naam nog steeds draagt). Een zaksteeg – de naam zegt het al – is een doodlopend straatje, maar doorgaans wat breder dan de meeste poorten. Veelzeggend is ook dat in 1688 een huis aan de Jan Vossensteeg wordt omschreven als agter het selve ommescrinckelende het erff van seeckere huysinge uyt de Oliphantsteegh. Het huis grenst dus aan een erf en komt niet uit op een steeg.

In de poort c.q. steeg stonden acht huisjes, drie aan de zuidkant en vijf aan de noordzijde. De naam van het steegje is afgeleid van brouwerij De Olyphant die al in 1688 wordt genoemd en zich wat noordelijker van het steegje bevond. Op het terrein van de steeg ontstond veel later de Dishof (61)