Salomon van der Paauw noemt het een poort, maar feitelijk is het een heus hofje. Het werd in 1386 gesticht door Katrijne Jacobsdochter met het doel om er begijnen te huisvesten. Begijnen waren ongehuwde vrouwen die door hun handel en wandel een vroom leven wilden leiden. In de 15e eeuw woonde naast het hofje de kanunnik Gerrit Lam van Berendrecht die in het hofje zijn waterput had. Daarom werd het hof ook wel Gerrit Lams Begijnhof genoemd. Na de Reformatie verdwenen de vrome bewoonsters en werd het hof bevolkt door uit het zuiden afkomstige migrantengezinnen. Het was er zo dichtbevolkt dat de hof het Ruipennest (rupsennest) werd genoemd; later werd dat het Mierennest. Uiteindelijk raakte het hofje in verval en rijp voor sloop. Dankzij het ingrijpen van de Stichting Diogenes is het hofje in 1981-82 gerestaureerd en daardoor van de ondergang gered.