 | Het slopje van Dirk Quirijnsz |  |
|
Nummer: | 330 |
Andere namen: | geen |
Adres voor 1871: | Wijk 7 nr. 298-299 (Uiterstegracht), 279-280 (Vestestraat) |
Adres na 1871: | Uiterstegracht ca. 155, Vestestraat ca. 126 |
Beschrijving: |
In de 16e eeuw was het noordoostelijk deel van de Uiterstegracht schaars bebouwd en vormde een wat rafelachtig gebiedje aan de toenmalige stadgrens. Waarschijnlijk is dat de verklaring waarom de gebuurte in deze omgeving met enige overdrijving de Wilde Veluwe werd genoemd.
Zeker rond 1585 was er nog ruimte genoeg. Dat zal de reden zijn geweest dat zich in 1585 bij de Oude Rijn een naar stadse begrippen flink stuk grond bevond met een oppervlakte van 650 m². Het perceel was eigendom van de pottenbakker Dirck Quirijnsz. (zelf woonde hij in 1581 met zijn gezin aan de Nieuwe Rijn bij de Visbrug). Aan de zuidzijde werd het perceel begrensd door een naar hem genoemde poort of slopge van 1,05 meter breed. Die liep vanaf de Uiterstegracht door naar de vestwal of stadsmuur, dus naar de later aangelegde Vestestraat.
Na het overlijden van Dirck hertrouwde zijn weduwe, Trijntje Cornelisdr., in 1589 met de uit Gouda afkomstige Dirck Cornelisz. Sasbout. Enkele maanden eerder verkocht zij aan de schipper Cornelis Jansz. een camer (een eenkamerwoning) mit halven erve, staende ende gelegen opte Vuyterstegraft in zeecker poortgen.
Nadat Trijntje in juli 1614 zelf was gestorven, vond in november van dat jaar een boedelscheiding plaats waarbij de nalatenschap onder drie nabestaanden werd verdeeld. Dat waren de weduwnaar Dirck Sasbout en de twee overgebleven en inmiddels volwassen kinderen uit Trijntjes eerste huwelijk, Willem en Haesgen Dircksdr. die werd vertegenwoordigd door haar man Willem Evertsz. met wie zij in 1603 was gehuwd. Over de boedelverdeling zijn we goed ingelicht en dan blijkt dat het oorspronkelijke perceel al aardig is volgebouwd (hetgeen door de nauwkeurige stadsplattegrond van Pieter Bast uit 1600 wordt bevestigd). Zo wordt er gesproken over een pand, het Grote Huys genaemt, een lootse op de hoek van de Oude Rijn en nog vijf andere huizen en erven die vanaf de Uiterstegracht doorliepen naar de vest.
Ook worden er vier huyskens genoemd in het gangetgen of slopsteechgen die aan de twee kinderen zijn toegewezen. In de loop der jaren worden drie huisjes verkocht aan Barent Willemsz. van Bijlevelt (die zelf aan de westzijde van de Uiterstegracht woonde en de geschiedenis zou ingaan als de oudst bekend buurtheer van Wilde Veluwe en na een buurtsplitsing in 1615 van West Wilde Veluwe). In het Bonboek (het 6e register) worden rond 1640 zeven of acht huisjes genoemd. Alle huisjes liggen aan de noordzijde van de gang – wat logisch is, omdat de zuidzijde van de poort grensde aan het perceel van een andere eigenaar.
De verdere geschiedenis is wat duister; bij latere verkopen zijn ook huizen aan de inmiddels aangelegde Vestestraat begrepen. Dat doet vermoeden dat de poort al vroeg door andere bebouwing is vervangen. Op de stadsplattegrond van 1826 resteren alleen nog de ingangen aan de Uiterstegracht (tussen wijk 7 nr. 298 en 299) en Vestestraat (tussen 279 en 280). |
Vermelding in archiefbronnen: |
Grachtenboek 53 | fol. 53 | 1583-07-15 |
Vetus-1585 | fol. 284 | 1585 |
Grachtenboek 12 | fol. 12 | 1585-04-03 |
Voogdenboek A | fol. 47 | 1588-03-04 |
Waarboek 67 P 1588 | fol. 151 | 1589-03-17 |
Oud-belastingboek 1601 | fol. 593 | 1601 |
Schoorsteengeld 1606 | fol. 369 | 1606 |
ONA inv.nr. 204 | fol. / akte 204 (notaris Jacob van Tethrode: boedelscheiding) | 1614-11-07 |
Waarboek 67 2W 1620 | fol. 370 | 1621-06-14 |
Waarboek 67 3J 1634 | fol. 308 | 1635-05-23 |
Waarboek 67 3K 1635 | fol. 300v | 1637-06-08 |
Waarboek 67 3M 1637 | fol. 132v | 1638-03-03 |
Bonboek (6622, Nicolaasgracht) | fol. 299v-302v | 1642 na |
Bonboek (6623, Nicolaasgracht) | fol. 286-286v (verwijst naar het 6e register fol. 299vso) | 1642 na |
Vermelding in andere bronnen: |
Collectie Bodel Nijenhuis | COLLBN Port 14 N 65-1 | 1700~1800 |
|
|