Op 13 mei 1700 verkochten de erfgenamen van Jan [en/of] Frans Bogaart aan Jacob de Vos een huys ende erve, staende ende gelegen aan de westzijde van de Veststraet op den hoek van de Maria Gielenpoort. Belend aan de eene zijde de voornomde poort ende aen de ander zijde Jacquemijntge van Ende. Mede op grond van latere waarbrieven kan de Maria Gielenpoort – die ook wel als ‘slopje’ wordt aangeduid – in het Bonboek op fol. 314vso en 315 worden geplaatst.

Overigens is het de vraag of het poortje bewoond was, want in de waarbrieven gaat het steeds om huizen die door de poort worden belend, terwijl in het Bonboek geen poort wordt aangegeven.

Zeker is dat het poortje uitkwam op de Uiterstegracht, ongeveer ter hoogte van de latere nummers 67-71. Dat is echter niet met precisie vast te stellen, omdat blijkens de stadsplattegrond van 1826 de bebouwing in deze omgeving zo goed als verdwenen is. Het is niet uitgesloten dat de uitgang op de Uiterstegracht samenviel met de Klinkhamerpoort, maar concrete aanwijzingen voor zo’n veronderstelling ontbreken.