Actueel

In het meest recente nummer van Oud Leiden Nieuws hebt u kunnen lezen welke wijzigingen de Oud Leidenprijzen van HVOL ondergaan. Door die veranderingen zal tijdens de dies van HVOL in 2024 voor het eerst de Oud Leidenprijs –nieuwe-stijl worden uitgereikt. Dat zal dan de prijs voor wetenschappelijke publicaties zijn. Een deskundige jury zal uit de oogst van de jaren 2022 en 2023 een winnaar voordragen voor de prijs. De commissie Oud Leidenprijzen roept u op tot het voordragen van kandidaten voor de OUD LEIDENPRIJS 2024. U bent van harte welkom om een voordracht te doen van kandidaten die naar uw mening voor deze wetenschappelijke prijs in aanmerking komen.

Reglement
1. De Historische Vereniging Oud Leiden kent Oud Leidenprijzen. Deze prijzen zijn bestemd voor publicaties of andere presentaties over de geschiedenis van Leiden. De prijzen bestaan uit een oorkonde en een geldbedrag van € 1.000.
2. Er zijn twee prijzen: één voor een op origineel wetenschappelijk onderzoek gebaseerde publicatie of presentatie (wetenschapsprijs) en één voor een het brede publiek aansprekende publicatie of presentatie (publieksprijs). De prijzen zijn bestemd voor publicaties of presentaties uit de twee aan het jaar van uitreiken voorafgaande jaren.* Elk jaar wordt - afwisselend en bij voldoende kwaliteit - een van de prijzen uitgereikt tijdens de dies van de Historische Vereniging Oud Leiden.
3. Voor de wetenschapsprijs adviseert een door of namens het bestuur benoemde jury in een beargumenteerd rapport over de toekenning van de prijs. De jury hanteert daarbij als criteria: de zorgvuldigheid van het verrichte onderzoek, de betekenis van het onderzoek voor de kennis van de geschiedenis van Leiden en de kwaliteit van de vormgeving. Het bestuur besluit over de toekenning.
4. Voor de publieksprijs stelt een door of namens het bestuur benoemde jury een lijst van maximaal vijf nominaties op die betrekking hebben op de geschiedenis van Leiden. Als criteria hanteert de jury: de historische kwaliteit van de publicatie of presentatie, de toegankelijkheid ervan voor een breed publiek en de kwaliteit van de vormgeving. Vervolgens organiseert het bestuur (of een daartoe door het bestuur benoemde commissie) een stemming over de genomineerde publicaties/presentaties door het publiek. Het bestuur besluit over de toekenning.
5. Voor beide prijzen bestaat de mogelijkheid om publicaties en/of presentaties over de geschiedenis van Leiden voor te dragen. De jury’s betrekken deze voordrachten in hun overwegingen.
6. Over het oordeel van de jury’s en de besluiten van het bestuur wordt niet gecorrespondeerd.

* In afwijking van het gestelde is bij wijze van overgangsmaatregel het volgende van toepassing. In 2024 wordt als eerste de wetenschapsprijs uitgereikt ziende op de periode 2022 en 2023. In 2025 volgt uitreiking van de publieksprijs ziende op de jaren 2022, 2023 en 2024. Vanaf de uitreiking in 2026 (wetenschapsprijs) is sprake van de reguliere periodes.

Vanaf volgend jaar is er elke Dies een uitreiking van de Oud Leidenprijs. De wetenschappelijke prijs en de publieksprijs worden daarbij afwisselend uitgereikt, zodat ze allebei eens in de twee jaar worden uitgereikt. Tot nu toe werden zowel de wetenschappelijke als de publieksprijs eens in de vijf jaar uitgereikt.

Het bestuur van HVOL heeft het ritme van de prijsuitreiking veranderd om tot een betere spreiding te komen. Tot nu toe werden de prijzen; een oorkonde en een geldbedrag, eens in de vijf jaar en tegelijkertijd uitgereikt. Maar elk jaar aandacht voor historische publicaties is wel zo gepast in een stad als Leiden, vindt Rens Heruer, voorzitter van de Commissie Oud Leidenprijs.

In Leiden is getuige het aantal publicaties per jaar een meer dan gemiddelde belangstelling voor de geschiedenis van de stad. Dat aantal is dermate groot, aldus Heruer, dat de beoordeling ervan – eens per vijf jaar – fors veel werk is voor de jury. “Het is een hele klus om die periode van vijf jaar goed te overzien en om al die werken vervolgens te beoordelen.” Eens in de twee jaar de productie doornemen is beter te doen. 

Prestigieuze prijs
Ander voordeel van een kortere periode is dat oudere producties niet ondersneeuwen. “We waren er altijd een beetje bang voor dat de oudere publicaties op de jurylijst, dus die van een jaar of vier geleden, in de loop der tijd aan bekendheid inboeten. Door de termijn fors te bekorten, ondervangen we dat nu.”

Met een zo goed en zuiver mogelijke beoordeling doet de jury recht aan het feit dat de wetenschappelijke prijs is uitgegroeid tot een prestigieuze prijs. “De inzendingen worden beoordeeld
door wetenschappelijke professionals. Dat maakt dat de prijs belangrijk is om te winnen. Het zegt echt wat over de kwaliteit van je onderzoekswerk”, aldus Heruer.

Ook de publieksprijs is inmiddels een vaste waarde geworden in Leiden die op steeds meer inzendingen kan rekenen. “Dus ook voor deze jury is het fijn om de periode wat korter maken. Dat zorgt ervoor dat de betreffende boeken, maar ook voorstellingen of exposities en andere presentaties nog vers in het geheugen staan van de mensen. Want uiteindelijk kiest hier het publiek
een winnaar uit de shortlist.”

Voordrachten inzenden
Maar volgend jaar is dus als eerste de wetenschappelijke Oud Leidenprijs aan de beurt. De jury kijkt daarvoor naar alle wetenschappelijke publicaties over de Leidse geschiedenis uit 2022 en 2023. Kandidaten kunnen tot 1 mei 2024 worden voorgedragen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Heruer roept de leden op daar niet terughoudend in te zijn. “Of een inzending aan de voorwaarden voldoet is uiteindelijk aan de jury. Sta daar zelf vooral niet te lang bij stil maar stuur inzendingen gewoon in. Want hoe completer de longlist, hoe beter het resultaat.”

De jury van de wetenschappelijke prijs werkt komende editie onder voorzitterschap van hoogleraar stadsgeschiedenis Ariadne Schmidt. De andere juryleden zijn Olga van Marion (universitair docent Leiden University Centre for the Arts in Society), Jori Zijlmans (conservator Leidse geschiedenis Museum Lakenhal), Pieter Slaman (universitair docent universiteits- en onderwijshistorie), Cor de Graaf (adjunct-directeur Erfgoed Leiden e.o.) en Jan Postma (historicus en oud-burgemeester).

Driemaal een foto van dezelfde plekken in Leiden, geschoten in de late 19de eeuw, de jaren zeventig van de 20ste eeuw en de jaren twintig van de 21ste eeuw. Het zojuist verschenen boek Leiden ooit, vroeger en nu laat zien hoezeer Leiden in 125 jaar is veranderd – en soms juist niet.

De reusachtige katoenfabriek aan de Herengracht verdween, het stadhuis brandde af en werd herbouwd, de Rijnsburgerweg werd drastisch verbreed, Stationsweg en omgeving veranderden ingrijpend, panden aan het Rapenburg bleven juist overeind, het Levendaal werd gedempt en waar nu het Van der Werfpark is leek ooit de universiteit te komen.

Ruim 150 foto’s, voorzien van toelichtende teksten over verleden, heden en toekomst, vertellen zo delen van de geschiedenis van Leiden. Hoe er aan de Langebrug vrouwenverdriet werd veroorzaakt. Hoe de Zijdgracht in Korevaarstraat veranderde en de Paardensteeg in Prinsessekade. Dat kunstenaars met succes een school aan de Haagweg kraakten, de Haarlemmerstraat niet alleen een promenade was maar ook een plek voor ontluikende liefdes en dat er in de Pieterswijk een helderziende scheen te wonen. Enzovoorts.

Waarnemend burgemeester Peter van der Velden krijgt op dinsdag 24 oktober in het stadhuis het eerste exemplaar van Leiden ooit, vroeger en nu uitgereikt. Het boek is samengesteld door een speciale projectgroep van de Historische Vereniging Oud Leiden.

Leiden ooit, vroeger en nu

Uitgeverij Ginkgo / ISBN 978 90 832962 8 9

Het boek, gedrukt op speciaal papier om de foto's goed te laten uitkomen, ligt vanaf 25 oktober in de boekwinkels in Leiden en omgeving. Het kost € 20,-. 

Leden van de Historische Vereniging Oud Leiden kunnen het boek tegen contante betaling van € 15 en op vertoon van een lidmaatschapspas van de HVOL ophalen bij:

Uitgeverij Ginkgo
Citrusweg 12
2321 KD Leiden
071-5125636
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

"Er is voor ieder wat wils bij Oud Leiden", zo begon voorzitter Gerda van den Berg haar toespraak tijdens de drukbezochte 121ste Dies in de Hooglandse Kerk afgelopen 4 november. De Diesrede werd door Olga van Marion (verbonden aan Universiteit Leiden) gehouden. Ze had onderzocht hoe Leids de Leidse liedjes uit de zeventiende eeuw waren. Liederen uit die tijd uit steden als Amsterdam en Haarlem waren immers niet zo lokaal georiënteerd. Gelukkig toonde haar onderzoek aan dat de liederen uit Leiden inderdaad ook best wel Leids waren. Op bevlogen wijze en met hulp van de zingende Margot Kalse en op de luit spelende Earl Christy zorgde ze voor een lezing die nog lang herinnerd zal worden. Ze eindigde met haar wens voor een commissie Leidse liederen en kreeg daar positieve reacties op. Burgemeester Peter van der Velden was aanwezig, hij kreeg het eerste exemplaar van het Jaarboekje uitgereikt en ook het eerste exemplaar van de HVOL Kalender. Na het officiële deel was er nog de historische jaarmarkt waar leden het glas konden heffen op de verjaardag van HVOL. Het was nog lang onrustig in de Hooglandse Kerk.

Foto's Joke Ouwehand

IMG 3831

 

IMG 3851

 

IMG 3859

IMG 3861

IMG 3866

IMG 3868

IMG 3872

IMG 3898

IMG 3902

IMG 3910

IMG 3935

In de Pieterskerk in Leiden hangt het gedenkteken voor Jan van Hout bij de verkeerde halfzuil. Dat meldt Martin Hooymans, lid van de Jan van Hout commissie van de HVOL en tevens bestuurslid, na het onderzoek voor Historisch Leiden In Kaart.

De locatie was in 2009 vastgesteld ter gelegenheid van de herdenking van de 400e sterfdag van Jan van Hout. Op 10 december van dat jaar werd een bloemenhulde gebracht op de plek, waarvan men toen dacht dat het de grafplek was: de eerste halfzuil van links aan de Noordmuur. Daarna is besloten een gedenkteken te maken, dat daar aan de muur gehangen zou worden. Het gedenkteken is op 25 april 2013 onthuld.

Voor een posterpresentatie op het Najaarssymposium vrijdag 3 november 2023 getiteld ‘(Be)Graven(en) in kaart’ is de afgelopen maanden uitgebreid archiefonderzoek gedaan bij Erfgoed Leiden en Omstreken. Op advies van archivist André van Noort werd het archief van Robèt Oomes uit het externe depot opgehaald, hetgeen een schat aan informatie bevat. Gecombineerd met de grafboeken uit 1581 en 1610 moet geconcludeerd worden, dat de 3 graven van Jan van Hout niet bij de eerste, doch bij de tweede halve zuil aan de noord muur gelegen moeten hebben.

Het grafboek van 1581 vermeldt in het gebied “de buytenwandelinge ande noortzijde vande kerck” op de 5e “streek” (rij), dat het eerste en tweede graf, en op de 6e streek het eerste, van Jan van Hout zijn. Dit correspondeert in 1610 met graf 14, 15 en 20. Op de plattegrond van de kerk, waar de graven staan ingetekend, is duidelijk te zien, dat de eerste twee “streken” bij de eerste zuil eindigen en de 5e en 6e bij de tweede zuil. De posities van deze graven zijn omcirkeld. Tevens heeft Oomes er “J. v. Hout” bij geschreven.

Bij de eerstvolgende herdenking van Jan van Houts sterfdag op woensdag 13 december 2023 om 12:00 zal dan ook op beide plaatsen een bloem gelegd worden.

Pieterskerk

 

Plattegrond PTR Noordbuitenwandeling uitgesneden

De Historische Vereniging Oud Leiden heeft aan wethouder Julius Terpstra (Bouwen) een alternatief plan aangeboden voor het Morspoortgebied. In het plan kan het 17-meter hoge Glas-in-Beton kunstwerk, van Jan Meine Jansen, dat nu nog onderdeel is van het oude Belastingkantoor blijven staan. Het plan werd toegelicht door architecten Fons Verheijen en Allard Meine Jansen. De laatste is de kleinzoon van de kunstenaar.

Al zo'n 10 jaar zijn verschillende partijen op zoek naar een alternatieve locatie voor het kunstwerk. Het belastingkantoor aan het Stationsplein 107 zal namelijk gesloopt gaan worden. Het Glas-in-Beton kunstwerk uit 1966 behoort tot de grootste van Nederland. In de gebiedsvisie voor het Stationsgebied heeft de gemeente behoud van dit kunstwerk, dat een 'Ode aan De Stijl' is, opgenomen. Er kon alleen geen plek gevonden worden.

Allard Meine Jansen: "We zijn teruggegaan naar het begin: hoe kun je het kunstwerk gewoon laten staan, en vervolgens de bebouwing daarop aanpassen. Dat blijkt te kunnen. Je voegt dat een kunstwerk in de openbare ruimte toe aan de nieuwe woonwijk, in plaats van dat je het sloopt. Dat is winst." Fons Verheijen voegt toe: "We zijn erin geslaagd om met hetzelfde bouwvolume, méér groen toe te voegen én een uniek kunstwerk aan de nieuwe bewoners te schenken. Dat is dubbel winst. Bovendien is behoud goedkoper dan ontmantelen, opslaan en dan maar hopen dat je ooit kunt herplaatsen."

De vice-voorzitter van Oud Leiden, Jan-Jaap de Haan, benadrukt dat de Leidse politiek een bijzondere kans in handen heeft: "Leiden kan hier een statement maken waarin historische kunst en nieuwbouw samengaan, of eeuwig spijt hebben dat ze het grootste Glas-in-Beton kunstwerk van het land hebben vernietigd. Dit is echt een win-win situatie."

Het alternatieve plan heeft de steun van Bond Heemschut en het Cuijpergenootschap, alsmede van tal van deskundigen zoals rijksbouwmeester Floris van Alkemade, oud-Lakenhal-directeur Meta Knol en oud-cultuurminister Elco Brinkman.

De Historische Vereniging Oud Leiden heeft wethouder Yvonne van Delft (Erfgoed) een verzoek aangeboden om polderpark Cronesteijn op de monumentenlijst te plaatsen. Dit verzoek, en de 150-pagina dikke onderbouwing ervan, is bij de aanbieding ervan toegelicht door de opsteller van het rapport, mw Sophie Visser.

"Veel mensen denken dat het Polderpark redelijk nieuw is, maar de structuren van het park gaan terug tot de middeleeuwen. De waterlopen hebben grillige vormen die zelfs voortkomen uit de prehistorische ondergrond. Bovendien hebben er al in de Romeinse tijd mensen gewoond en is er later een kasteel gebouwd, waarvan de resten bescherming verdienen", licht Visser toe.

Sjaak van de Geijn, van de Stichting Groen Cronesteijn, ondersteunt de aanvraag: "De inpoldering van Cronesteijn dateert rond 1400. Daarmee is het een van de vroegste bemalingen van deze regio. De oude molenlocatie is er nog, maar onbekend bij de wandelaars."

Vice-voorzitter Jan-Jaap de Haan van Oud Leiden vertelt dat het niet de bedoeling is om het park 'op slot' te doen: "Net zoals bij andere monumentale stadsparken, moet recreatie mogelijk blijven. Maar we willen wel graag, dat als er nieuwe bruggen aangelegd worden, of waterlopen verlegd worden, dat er iemand met cultuurhistorische kennis meekijkt. Bovendien is een monumentenstatus een mooie aanleiding om tot nu toe onzichtbare geschiedenis te tonen en uit te leggen. Daardoor gaat zo'n park meer leven."

Wethouder Van Delft was onder de indruk van het degelijke voorwerk van de vereniging en heeft toegezegd de aanvraag in behandeling te nemen.

De brief van de HVOL aan het college van B&W en het rapport Polderpark Cronesteyn het beschermen waard vindt u onder de foto.

20230825 100441

De lezing op 10 juli over Jonge bouwkunst, in Kerkelijk centrum De Regenboog in de Merenwijk, kan door omstandigheden niet doorgaan.

Wij zullen op een later tijdstip Kijk eens anders! Het jongste erfgoed van Leiden 1970-1990 graag organiseren. Houd daarvoor de nieuwsbrief en social media van de HVOL in de gaten. 

In de achttiende eeuw verscheen een handzaam boekje waarin wandelingen over de Leidse singels staan beschreven, genaamd 1734 De Vermakelyke Leidsche Buiten-Cingels. De wandelingen die erin worden beschreven, lopen op de buitensingels van de stad. De schrijvers hebben de blik naar buiten gericht. We lezen wat er buíten de Leidse stadsgrenzen te zien is, in plaats van erbinnen. Elke wandeling vertelt over vechtpartijen, fatsoen, kaashandel, buitenhuizen, dronkenschap, dorpen in de omgeving, landbouw en veeteelt in de vroege achttiende eeuw.

Het verhaal gaat over de gewoontes, het uitzicht en de mensen van 300 jaar geleden. Leiden lag in 1730 nog binnen de buitensingels en werd omringd door tuinen, landhuizen en weilanden. De gesprekjes die de wandelende vrienden voeren brengen je terug in de wereld van toen. Josee Koning, Marijke Mooijaart en Jan Willem Broekema begonnen in 2013 met de hertaling van het boekje naar hedendaags Nederlands. Zo wordt het Leidse leven van 1734 nu toegankelijk voor elke moderne Leidse lezer en andere belangstellenden. Het boek is hier te downloaden als pdf of epub. 

De Leidse fotograaf Niek Bavelaar is zaterdag overleden aan een hartstilstand. Hij was 79 jaar. Hij fotografeerde onder meer voor de beeldbank van de Historische Vereniging Oud Leiden. 

Niek was als mens en als fotograaf van grote betekenis voor de beeldbank van de Historische Vereniging Oud Leiden. Jarenlang zwierf hij met zijn camera op de fiets,  weer of geen weer,  door Leiden en wist in heel Leiden nieuwe of te slopen gebouwen op de gevoelige plaat vast te leggen. Stond er een winkel op punt van definitief sluiten dan was dat voor Niek aanleiding om een praatje te maken met de eigenaar en maakte tegelijkertijd foto's van de winkel van binnen en van buiten. Zo heeft hij tientallen verdwenen winkels en bedrijven voor het nageslacht bewaard. Hij was dan ook de eigenaar van een eigen beeldbank waar veel markante foto's uit het verleden en het nu van de stad zijn terug te vinden. Een enorme collectie negatieven heeft hij nagelaten. Vele ordners met negatief stroken werden door Niek aan de HVOL geschonken. Ze bleven wel van hem maar wij mochten ze digitaliseren en onder het publiek brengen.

Niek had een Leiden gevoel. Hij wist haarfijn waar in de stad weer een en ander veranderde. De toren van de Marekerk werd gerenoveerd. Niek ging daar ook de steiger op. De verbouwing van de Pieterskerk belette hem niet om het ook daar hoger op te zoeken. En dan maar te zwijgen van de vele nieuwbouwprojecten waarvan hij de totstandkoming heeft vastgelegd. Zo aarzelde hij niet om bij iemand aan te bellen om voor de HVOL kalender 2022 een foto van de te slopen Wernink fabriek aan de overkant van de Haagweg te nemen. Niek kwam overal binnen!

De laatste jaren ging het allemaal wat langzamer en wat moeilijker. Niek moest in verband met zijn gezondheid gas terug nemen. Dat viel hem zwaar. Hij wilde wel maar zijn lichaam zei nee.
De laatste kalender  was helaas ook niet meer zijn ding. We zijn aan Niek een prima fotograaf en een heel hartelijk mens verloren.

Ook het bestuur van Oud Leiden reageert op het overlijden van Niek Bavelaar:
Bavelaar was een vaste fotograaf voor de Historische Vereniging Oud Leiden, de 3 October Vereeniging en voor de Hooglandse kerk. Vicevoorzitter Jan-Jaap de Haan van de HVOL prijst zijn documentaire blik. "Hij legde het alledaagse vast, datgene waaraan de meesten van ons achteloos voorbij gaan. Zijn foto’s zijn ongemerkte tijdsbeelden, die hun waarde op de lange termijn bewijzen." Bavelaars belangstelling was ook heel breed. "Feesten en fabrieken, grachten en kerken, er zijn weinig fotografen met zo’n brede interesse. Hij was een vaste contribuant voor onze jaarkalender. Zijn dood is een verlies voor de HVOL."

Wij wensen zijn nabestaanden veel sterkte toe.

Bij Sleutelstad en in het Leidsch Dagblad wordt ook stilgestaan bij het overlijden van Niek Bavelaar.