Derde Leidse Salon over nieuwe opzet museum De Lakenhal. Aandacht voor voorwerpen op sociaal en economisch gebied
Op zondag 21 januari organiseerde de commissie Dirk van Eck weer een Leidse Salon, dit keer gewijd aan het verzamelbeleid en het tentoonstellingsbeleid van voorwerpen op vooral sociaal en economisch gebied door Museum De Lakenhal.
In haar inleiding besteedde conservator Jori Zijlmans van de historische afdeling veel aandacht naar de nieuwe presentatie als volgend jaar het museum heropent. Zij benadrukte dat De Lakenhal relatief veel conservatoren heeft, maar geen projectleiders, zodat de conservatoren zelf voorstellen moeten doen voor wat permanent geëxposeerd moet worden. Ondanks dat het museum flink uitgebreid wordt, blijft het een dilemma om uit de overvloed die objecten te kiezen die een goed verhaal vertellen. Van zaal tot zaal en van vertrek tot vertrek liet zij aan de hand van bouwplaten zien hoe de aankleding straks wordt en wat er te zien is. In de Grote Pers wordt met de oude tussenmuur weer in twee ruimten gesplitst. Hier wordt vooral het verhaal over het Leidse laken verteld. Voor een flink deel wordt teruggegrepen op oude indelingen en worden latere veranderingen ongedaan gemaakt. In de Gouverneurskamer is aandacht voor nieuw Leids laken en oude lakenstalen, met in de Stempelkamer lakenloodjes van over de hele wereld en uit alle tijden. Er werden 180 soorten stof in Leiden geproduceerd en tijdens het hele productieproces werden vaak meerdere loodjes aangebracht. Ook komt er een Toverkamer, waar lantaarnplaatjes en zelfs ietwat erotische oude kunst wordt vertoond. Een speciale zaal wordt gewijd aan de schilder Bakker Korff, voor de overgang naar de moderne kunst.
Er is één zaal voor kunst en industrie en er komt een nieuwe zaal die geheel gewijd is aan de Universiteit. Hoewel er geen plaats is voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, wordt er aan Beleg en Ontzet van Leiden 1573/1574 een hele zaal gewijd. Ook al is het een latere aanbouw, de Oud-Katholieke kapel met het interieur van de schuilkerk aan de Hooigracht, afgebroken voor uitbreiding van het Elisabethziekenhuis, wordt gehandhaafd, al moeten alle schilderijen eerst gerestaureerd worden. Al blijven er beperkingen, in zeven thema’s kan toch veel gepresenteerd worden.
In de discussie merkte men op dat de nadruk wel heel sterk op de 17de eeuw lijkt te komen, maar dat er zijn ook prachtige textielmachines uit de 19de eeuw zijn. Hetzelfde geldt voor de andere 19de-eeuwse industrieën. Jori Zijlmans beaamde dat zij liefst werkende machines zou laten zien, maar dat is onhaalbaar. Wel komen er films waarop een en ander te zien is. Wie werkende machines wil zien, moet naar het Textielmuseum in Tilburg. Wel komt er in 2021/2022 een tentoonstelling waarop een en ander getoond wordt. Elders is er vaak een strikte scheiding tussen een kunstmuseum en een historisch museum, maar dat is in Leiden niet zo en dat legt beperkingen op. Hierover is in het verleden gediscussieerd, maar hoewel deze twee taken elkaar enigszins bijten, versterken ze elkaar ook weer. Door samen te werken met onder meer Tilburg kan toch veel bereikt worden.
Opgemerkt werd dat er weinig echte verrassingen komen; veel is oud en vertrouwd. Jori Zijlmans: ‘Dat verwacht het publiek toch ook, zeker van de vaste presentatie. Verrassingen, zoals de wimpel van het buitgemaakte Spaanse oorlogsschip San Matteo, komen op tijdelijke tentoonstellingen, maar ook bijvoorbeeld de Universiteitskamer en de Toverkamer zijn nieuw. De beleving zal heel anders zijn’.
Bij de traditie van de collectievorming is het gebouw vaak dwingend geweest, ook al is dat een samenstel van allerlei uitbreidingen. Museumstaf en directie bepalen wat er verzameld wordt. Daarbij spelen toevalligheden ook een rol, evenals de beschikbaarheid van geld. Hoewel er in de nieuwe vleugel veel ruimte voor tentoonstellingen komt, kan niet alles getoond worden. Meer dan de helft van de collectie bevindt zich in externe depots. Wel zijn alle voorwerpen uit de catalogus met foto en beschrijving op de website te vinden. Het gaat hierbij om zo’n 22.000 objecten! De vele voorwerpen uit het dagelijks leven in vroeger eeuwen zijn weliswaar soms wat dubieus, maar vooral de voorwerpen uit het midden van de vorige eeuw zijn voor de bezoekers vaak een feest van herkenning.
Op de vraag of programma’s als Tussen Kunst en Kitsch nog wel eens voorwerpen voor het museum opleveren, reageerde men terughoudend; het moet in het collectieplan passen, dus moeten er vrijwel altijd keuzes worden gemaakt. Ook koopt men niet zomaar particuliere collecties; vaak wordt volstaan om bij vergelijkbare objecten van de collectie een verwijzing te maken. Jori Zijlmans vertelde verder dat de ingemetselde gevelstenen blijven waar ze zijn en dat zij graag iets als een Huis der Geschiedenis in Leiden gerealiseerd zou zien, zodat ook de historische collectie van De Lakenhal meer aandacht kan krijgen. Met die wens stemde het publiek blijkens een welverdiend applaus van harte in. Het was een open gesprek waarin ook - tot teleurstelling van sommige aanwezigen - duidelijk gemaakt werd hoe moeilijk het is om zoveel mogelijk leuke, mooie, interessante, betekenisvolle voorwerpen te tonen en dat het ook nooit ‘klaar’ is. Terugkijkend was ook deze Salon voor velen een eyeopener.